日本語 |
為る
(ナル) |
英語 | ・to become, to get, to grow, to be, to reach, to attain ・to result in, to prove to be ・to consist of, to be composed of ・to succeed, to be complete ・to change into, to be exchanged for ・to play a role ・to be promoted ・to do ... |
フランス語 | ・devenir, s'établir, être, atteindre, accéder à, passer ・aboutir à, mener à, s'avérer être ・consister en, être composé de ・réussir, être complet, être achevé ・se changer en, être échangé contre ・jouer un rôle ・être promu ・faire |
ドイツ語 | ・werden ・sich entwickeln zu …, sich verwandeln zu … ・jmdn. spielen ・fertig werden ・bestehen aus ・erreichen ・betragen, machen ・dienen, zu benutzen sein ・vergehen ・befördern (eines Steins) |
イタリア語 | diventare, ottenere, crescere, essere, arrivare a, raggiungere, servire a, dimostrarsi, consistere di, essere composto da, riuscire a, essere completo, cambiare in, fare, causare, rendere, far diventare, servire da, costare, optare per, lavorare come, mettersi (vestiti ecc.) |
スペイン語 | ・convertirse en, llegar a ser, ponerse, hacerse, volverse, obtener, crecer, alcanzar a, lograr, realizar ・resultar en, probar ser ・consistir de, estar integrado por ・tener éxito, completarse ・cambiar en, intercambiarse por ・jugar un rol ・promoverse (shogi) |
ロシア語 | 1) становиться, делаться (кем-чем-л., каким-л.); превращаться (в кого-что-л.), 2) наступать (о времени), 3) (после гл.:), 4) обернуться (как-л.), кончиться (чем-л.), 5) служить (чем-л.); (театр.) играть роль (кого-л.), 6) состоять (из чего-л.), 7) составлять, образовывать, 8) получаться, в... |
オランダ語 | ・worden, raken, geraken, {i.h.b.} worden van, {i.h.b.} terechtkomen van, {i.h.b.} gebeuren met, {i.h.b.} aflopen met ・worden, beginnen te, {het warm enz.} krijgen ・{m.b.t. hoogte, lengte, gewicht enz.} worden, bedragen, uitmaken, komen op, bereiken, neerkomen op ・worden, veranderen (in), overgaan (in), {m.b.t. positie, status, toestand enz.} bereiken, uitlopen op, zich ontwikkelen tot, zich verwaardigen te ~ {tangconstructie waarbij tussen het beleefdheidsprefix (o お of go ご) en de combinatie ni naru になる een dōshi in de ren'yōkei of een deverbatief... ・worden, raken, geraken, {i.h.b.} worden van, {i.h.b.} terechtkomen van, {i.h.b.} gebeuren met, {i.h.b.} aflopen met ・worden, beginnen te, {het warm enz.} krijgen ・{m.b.t. hoogte, lengte, gewicht enz.} worden, bedragen, uitmaken, komen op, bereiken, neerkomen op ・worden, veranderen (in), overgaan (in), {m.b.t. positie, status, toestand enz.} bereiken, uitlopen op, zich ontwikkelen tot ・verwezenlijkt worden, volbracht worden, voltooid worden, bereikt worden, (ten slotte ~) blijken, uitlopen op ・bestaan uit, omvatten, samengesteld zijn uit, opgebouwd zijn uit, {x leden enz.} tellen, {deel enz.} uitmaken, vormen ・kunnen, mogen {vaak i.c.m. ontkenning of retorische vraag} ・dienen als, {de rol van ~} vertolken ・promoveren (tot) {m.b.t. shōgipion}, 10. zich verwaardigen te ~ {Tangconstructie waarbij tussen het beleefdheidsprefix (o お of go ご) en de combinatie ni naru になる een dōshi in de ren'yōkei of een deverbatief meishi staat. Drukt respect voor het onderwerp van het gezegde uit.} |
ハンガリー語 | átöltözik, változtat, illik vkihez, lesz vmivé |
日本語 |
為る
(スル) |
英語 | ・to do, to carry out, to perform ・to cause to become, to make (into), to turn (into) ・to serve as, to act as, to work as ・to wear (clothes, a facial expression, etc.) ・to judge as being, to view as being, to think of as, to treat as, to use as ・to decide on, to choose ・to be sensed (of a smell, noise, etc.) ・to be (in a state, condition, etc.) ・to be worth, to cost ・to pass (of time), to elapse ・to place, or raise, person A to a post or status B ・to transform A to B, to make A into B, to exchange A for B ・to make use of A for B, to view A as B, to handle A as if it were B ・to feel A about B ・verbalizing suffix (applies to nouns noted in this dictionary with the part of speech "vs") ・creates a humble verb (after a noun prefixed with "o" or "go") ・to be just about to, to be just starting to, to try to, to attempt to |
フランス語 | ・faire ・faire devenir, rendre, transformer ・nommer, ou promouvoir, une personne A à un poste ou un statut B ・transformer A en B, échanger A pour B ・utiliser A pour B, voir A comme B, gérer A comme si c'était B ・sentir A à propos de B ・suffixe de transformation en verbe (s'applique aux noms repérés dans ce dictionnaire par « vs ») ・utilisé pour former un verbe à la forme humble (après un nom avec le préfixe « o » ou « go ») ・être sur le point de, commencer à peine à, essayer de, tenter de ・servir comme, agir comme, travailler comme ・porter (un vêtement, une expression du visage, etc.) ・juger comme, voir comme, considérer comme, traiter comme, utiliser comme ・opter pour, choisir ・se faire sentir (d'une odeur, etc.), se faire entendre (d'un bruit, etc.) ・être (dans un état, dans une condition, etc.) ・valoir, coûter ・passer (à propos du temps), s'écouler |
ドイツ語 | ・tun, machen, verrichten ・ausüben, treiben (Beruf, Sport) ・kosten ・haben ・verstreichen (Zeit), in (temporal) ・entscheiden, im Begriff sein ・sein |
イタリア語 | |
スペイン語 | ・hacer, intentar, ejecutar, jugar, practicar, costar ・servir como, transcurrir ・servir, actuar como, trabajar como ・ponerse (ropa, una expresión facial, etc.) ・sentirse (una aroma, ruido, etc.) ・estar ・valer, costar ・pasar (tiempo), sufijo verbalizador (aplica a los sustantivos anotados en este diccionario con la parte del habla "vs") ・crea un verbo humilde (después de un sustantivo con prefijo "o" o "go") ・estar a punto de, tratat de, intentar |
ロシア語 | |
オランダ語 | ・zich voordoen, gebeuren, plaatsvinden ・verstrijken, voorbijgaan, verlopen {voorafgegaan door een meishi die een bep. tijdseenheid aanduidt} ・bedragen, kosten, waard zijn {voorafgegaan door een meishi die een bep. waarde, bedrag aanduidt} ・beslissen, besluiten, ervoor kiezen {in de constructie … to suru …とする of … ni suru …にする} ・hebben, merken, voelen {m.b.t. gewaarwording; in de constructie … ga suru …がする} ・doen, begaan, maken, verrichten, aanvangen, aandoen, uitvoeren, bedrijven, uitoefenen, beoefenen, praktiseren, doen (aan), {m.b.t. zaak, winkel enz.} runnen ・{van beroep …} zijn, werken (als), dienst doen (als), {m.b.t. ambt} waarnemen {in de constructie … o suru …をする} ・maken, maken (tot), {er een … van} maken {in de constructie … ni suru …にする} ・gebruiken als, bezigen als, doen dienen als {in de constructie … ni suru …にする} ・10. vinden, achten, beschouwen, aanzien, dunken {in de constructie … to suru …とする} ・11. (ver)onderstellen (dat), aannemen (dat), stellen (dat) {in de constructie … to suru …とする} ・12. aandoen, dragen {m.b.t. kledingstuk} ・13. hebben, zijn {m.b.t. een bep. vorm, toestand enz.} |
ハンガリー語 | cselekszik, elvégez, készít, megtesz, tesz, ellenőriz, igyekszik, kipróbál, megkísérel, megpróbál, megvizsgál, próbára tesz, eljátszik, előad, kivégez, megvalósít, teljesít, végrehajt, alakít, bánik vkivel, fáraszt, játszik, kezel, kifáraszt, kihív, kijátszik, kotyog, megcéloz, megjátszik,... |
次の類義語・関連語から外国語を探すことができます。