日本語 |
視る
(ミル) |
英語 | ・to see, to look, to watch, to view, to observe ・to look over, to look on, to assess, to examine, to judge ・to look after, to keep an eye on, to take care of ・to view (e.g. flowers, movie) ・to try, to try out, to test ・to see that..., to find that... |
フランス語 | ・voir, regarder, observer ・réviser, contrôler, évaluer, examiner, juger, vérifier ・s'occuper de, garder un œil sur, prendre soin de ・voir, regarder ・essayer, tenter, tester ・voir que..., constater que... |
ドイツ語 | ・betrachten, anschauen, sehen, schauen, gucken, (norddt.) kucken ・anschauen, ansehen, anblicken, betrachten ・lesen, durchsehen ・erblicken, bemerken ・betrachten, beobachten ・betrachten und inhaltlich verstehen ・mit ansehen, zusehen, zuschauen ・anstarren ・besichtigen ・ansehen als … ・überprüfen, nachschlagen ・beurteilen, bewerten ・auf etw. achten, sich um etw. kümmern ・betreuen, sich um jmdn. kümmern ・erfahren, eine Erfahrung machen ・verwirklichen ・treffen (bes. jmdn. des anderen Geschlechtes), Umgang haben ・als Ehepaar leben ・(nach te-Form) versuchen |
イタリア語 | vedere, guardare, osservare, visitare, esaminare, giudicare, controllare, prendersi cura di, prendere visione |
スペイン語 | ・ver, mirar, observar ・examinar ・(como verbo auxiliar) intentar, observar atentamente, vigilar, mirar con interés, mirar con atención, ver (películas, flores, etc) |
ロシア語 | видеть, смотреть, 1) смотреть; посмотреть, взглянуть; видеть; увидеть, 2) (перен.) видеть, 3) (перен.) смотреть, 4) считать, предполагать, 5) смотреть, осматривать, 6) смотреть (читая, изучая), 7) смотреть (за кем-чем-л.); заниматься (чем-л.), (ср.) みぬふり, みるからに, みるみる, みるめ, みたよう, みため, みておく,... |
オランダ語 | ・{iets bij wijze van proef doen} ・als je zou …, mocht je …, {gew.} moest je … {eindigend op de partikels ば of と} ・nu …, nou …, in de zich thans voordoende situatie dat … {eindigend op het partikel ば} ・wanneer …, toen … {eindigend op de partikels ば of と} ・ware … het geval ・zien, kijken (naar), {inform.} loeken, bekijken, bezien, aanzien, aankijken, gadeslaan, bezichtigen, beschouwen, {arch.} aanschouwen, {lit.t.} blikken, {Barg.} brillen, {Barg.} spannen, afgaande op …, getuige {het feit dat … enz.}, te oordelen naar …, uitgaande van … ・lezen, doorkijken, {新聞を} doorlopen, inzage nemen, inzien, naslaan {in een woordenboek e.d.}, raadplegen, consulteren, nazien, nagaan, checken, controleren ・ervaren, meemaken, ondervinden, beleven ・zorgen voor, verzorgen, passen op, letten op, toezien op, behartigen, waken over, toezien op, verplegen, {面倒を} zich aantrekken |
ハンガリー語 | ért, felfog, megért, megnéz, néz, igyekszik, kihallgat, kipróbál, megerőltet, megkísérel, megpróbál, megvizsgál |