日本語 |
動揺
(ドウヨウ) |
英語 | ・shaking, trembling, pitching, rolling, oscillation ・disturbance, unrest, agitation, excitement, commotion, turmoil, discomposure, feeling shaken |
フランス語 | ・oscillation, secousse, tremblement ・changement, dérangement, choc, excitation |
ドイツ語 | ・Rütteln, Schwanken, Stampfen, Rollen ・Unruhe, Aufregung, Beunruhigung, Erregung, Gärung, Ruhelosigkeit ・Trubel, Aufruhr, Erschütterung, Getümmel, Tumult ・rütteln, hin und her geworfen werden, schwanken, schlingern, sich schütteln, stampfen, rollen ・aufgeregt werden ・in Aufruhr geraten, erschüttert werden |
イタリア語 | dondolare, agitazione, disturbo, turbamento, perdere la calma, scuotersi, fermento |
スペイン語 | vacilación, titubeo |
ロシア語 | 1) колебание; сотрясение; тряска; качка; (ав.) болтанка; (перен.) шатания, {~する} колебаться; сотрясаться, трястись; (как опред.) шаткий; тряский, 2) волнение; смятение, {~する} волноваться, быть в беспокойстве, {~せる} беспокойный, находящийся в смятении, встревоженный, волноваться, быть в бес... |
オランダ語 | ・schok, stoot, stoting, hort, hobbeling, {m.b.t. schip} wiegeling, rolling, deining, slingering, oscillatie, daver, beving, schudding, huivering ・schommeling, fluctuatie, slingerbeweging ・weifeling, wankeling, aarzeling, {fig.} waling ・woeling, onrust, opschudding, agitatie, gisting, {fig.} fermentatie, opgewondenheid, opwinding, woeligheid, turbulentie, tumult, beroering, roerigheid, roering, commotie, beweging, verwarring, perturbatie, consternatie, {veroud.} alteratie ・schokken, horten, stoten, hobbelen, denderen, {m.b.t. schip} rollen, deinen, slingeren, schommelen, heen en weer, op en neer bewegen, wiebelen, beven, stampen, schudden, oscilleren, {niet alg.} daveren ・schommelen, fluctueren ・weifelen, dubben, wankelen, {fig.} walen, aarzelen, heen en weer geslingerd worden, in dubio staan ・huiveren, in beroering zijn, geagiteerd, woelig, roerig zijn, geschokt zijn, onrustig, rusteloos, ongerust, verontrust zijn, ontsteld, in de war, van streek, ontdaan, van de kook, van de wijs, uit z'n doen zijn |
ハンガリー語 | háborgatás, zavar, zavarás, nyugtalanság, reszketés, remegés, bólintás, hányás, imbolygás, kövezés, habozás, lengés, rezgés, izgalom, izgatottság, felfordulás, zűrzavar |