日本語 |
期する
(キスル) |
英語 | ・to fix (a time, date, etc.), to set ・to expect, to hope for, to look forward to, to foresee, to anticipate ・to resolve (to do), to decide upon, to prepare for, to promise, to pledge |
フランス語 | |
ドイツ語 | ・erwarten, entgegensehen ・rechnen mit, zählen auf ・hoffen, erhoffen, Hoffnungen hegen ・glauben ・fürchten, ahnen, vorhersehen, kommen sehen ・sich entschließen, vorbereitet sein, ins Auge fassen ・bestimmen, festsetzen, sich entschließen, bestimmen, festsetzen |
イタリア語 | |
スペイン語 | proponerse, pactar, comprometerse, limitar |
ロシア語 | 1) ожидать (чего-л.), {твёрдо} надеяться, рассчитывать (на что-л.); быть уверенным (в )(чём-л.), быть готовым (к чему-л.), 2) устанавливать, назначать (срок, дату) |
オランダ語 | ・{時期, 期限を} vastleggen, bepalen, prikken ・{必勝を} zich vast voornemen, daadwerkelijk plannen, z'n zinnen zetten op ・{生還を} verwachten, hopen op, uitkijken naar, tegemoet zien, afwachten, rekenen op, voorzien, anticiperen, zich voorbereiden op ・{再会を} beloven, afspreken ・{必勝を} zich vast voornemen, daadwerkelijk plannen, z'n zinnen zetten op ・{生還を} verwachten, hopen op, uitkijken naar, tegemoet zien, afwachten, rekenen op, voorzien, anticiperen, zich voorbereiden op ・{再会を} beloven, afspreken |
ハンガリー語 | elvár, hisz, számít vmire, valószínűnek tart, alig vár vmit, előre örül vminek |
日本語 |
期する
(ゴスル) |
英語 | ・to expect, to hope for, to look forward to, to foresee, to anticipate ・to resolve (to do), to decide upon, to prepare for, to promise, to pledge |
フランス語 | |
ドイツ語 | ・erwarten, entgegensehen ・rechnen mit, zählen auf ・hoffen, erhoffen, Hoffnungen hegen ・glauben ・fürchten, ahnen, vorhersehen, kommen sehen ・sich entschließen, vorbereitet sein, ins Auge fassen ・bestimmen, festsetzen, sich entschließen, bestimmen, festsetzen |
イタリア語 | |
スペイン語 | proponerse, pactar, comprometerse, limitar |
ロシア語 | 1) ожидать (чего-л.), {твёрдо} надеяться, рассчитывать (на что-л.); быть уверенным (в )(чём-л.), быть готовым (к чему-л.), 2) устанавливать, назначать (срок, дату) |
オランダ語 | ・{時期, 期限を} vastleggen, bepalen, prikken ・{必勝を} zich vast voornemen, daadwerkelijk plannen, z'n zinnen zetten op ・{生還を} verwachten, hopen op, uitkijken naar, tegemoet zien, afwachten, rekenen op, voorzien, anticiperen, zich voorbereiden op ・{再会を} beloven, afspreken ・{必勝を} zich vast voornemen, daadwerkelijk plannen, z'n zinnen zetten op ・{生還を} verwachten, hopen op, uitkijken naar, tegemoet zien, afwachten, rekenen op, voorzien, anticiperen, zich voorbereiden op ・{再会を} beloven, afspreken |
ハンガリー語 | elvár, hisz, számít vmire, valószínűnek tart, alig vár vmit, előre örül vminek |