日本語 |
休む
(ヤスム) |
英語 | ・to be absent, to take a day off ・to rest, to have a break ・to go to bed, to (lie down to) sleep, to turn in, to retire ・to stop doing some ongoing activity for a time, to suspend business |
フランス語 | ・être absent, prendre un congé ・se reposer, faire une pause ・aller dormir, aller au lit, (s'allonger pour) dormir, aller se coucher ・cesser une activité pour un temps, suspendre une activité |
ドイツ語 | ・ausruhen, ruhen, ruhen lassen ・einstellen, stoppen ・nicht anwesend sein, fehlen ・frei haben, sich frei nehmen, nicht arbeiten ・nicht zur Arbeit gehen, nicht zur Schule gehen ・pausieren (mit etw., das man eigentlich regelmäßig macht) ・schlafen, zu Bett gehen ・genesen |
イタリア語 | riposare, riposarsi, dormire, andare a letto, prendersi una pausa (una vacanza), sospendere qc |
スペイン語 | descansar, tener un respiro, tomarse un día, ausentarse, retirarse, dormir |
ロシア語 | 1. (неперех.), 1) отдыхать; устраивать перерыв; не работать; быть закрытым (о предприятии, школе), 2) {ложиться} спать, 2. (перех.) прекращать (работу); пропускать (занятия) |
オランダ語 | ・uitrusten, rusten, pauzeren, pauze houden, uitblazen, uitpuffen, op adem komen, rust houden, pozen, verpozen, er {een uurtje} uit breken ・slapen, gaan slapen, naar bed gaan, zich ter ruste begeven, zich te bed begeven, zich te bed leggen, zich ter ruste leggen, onder de wol kruipen, zijn bed opzoeken, het bed in rollen, erin duiken, erin gaan, {veroud., bijbelt.} zich bedden ・wegblijven van, niet aanwezig zijn, niet verschijnen, niet bijwonen, afwezig zijn, absent zijn, niet opdagen, {m.b.t. een les} laten vallen, {m.b.t. een college} missen, {m.b.t. een les} overslaan, ontbreken {op de vergadering}, thuis blijven, vrijaf nemen, vrij nemen, een vrije dag opneme... ・{werk} onderbreken, {zijn werk} afbreken, neerleggen, ophouden {met werken}, stoppen, uitscheiden met, (af)nokken met, beëindigen, kappen, {zijn activiteiten tijdelijk} staken, tijdelijk een eind maken aan ・tot stilstand komen, ophouden, stilstaan {b.v. machines}, braak liggen, buiten bedrijf zijn ・herstellen {van een ziekte}, genezen, er weer bovenop komen, herstellen, weer bijkomen, de oude worden, weer gezond worden, aansterken |
ハンガリー語 | nincs jelen, visszavonul, alszik, elszállásol |