日本語 |
流れる
(ナガレル) |
英語 | ・to stream, to flow (liquid, time, etc.), to run (ink) ・to be washed away, to be carried ・to drift, to float (e.g. clouds), to wander, to stray ・to sweep (e.g. rumour, fire), to spread, to circulate ・to be heard (e.g. music), to be played ・to lapse (e.g. into indolence, despair) ・to pass, to elapse, to be transmitted ・to be called off, to be forfeited ・to disappear, to be removed |
フランス語 | couler, ruisseler, s'écouler |
ドイツ語 | ・fließen, strömen, plätschern, hervorbrechen, rieseln ・weggeschwemmt werden, weggespült werden ・verfließen, vergehen, verfliegen, verrinnen, verstreichen ・getrieben werden ・vagabundieren, herumwandern, sich treiben lassen, ohne Wohnsitz leben ・verfallen ・hinneigen, die Neigung haben, tendieren zu ・abgesagt werden (ein Treffen) ・daneben gehen |
イタリア語 | scorrere, scorrere (liquido, tempo, etc.), scorrere (inchiostro), venire trascinato via |
スペイン語 | fluir, afluir, correr(tinta), quitar (grasa, manchas) |
ロシア語 | 1) течь, 2) плыть, 3) скитаться, 4) (перен.) пропасть (о закладе), 5) (перен.) предаваться (чему-л.), быть увлечённым (чем-л.) |
オランダ語 | ・stromen, vloeien, lopen, {form.} vlieten, biggelen {van tranen} ・wegspoelen, (door het water) meegevoerd worden, meedrijven, vlotten ・voorbijstromen, voorbijtrekken {b.v. van wolken}, overgaan ・circuleren {b.v. van praatjes}, rondgaan ・verstrijken {m.n. van tijd}, voorbijgaan, verglijden, verlopen, omgaan, {form.} vlieden, {form.} vervlieden ・zwalken, zwerven, dwalen, dolen, afdwalen, afwijken (van de juiste richting enz.), zich verlopen {in de wijn enz.}, zich {aan een ondeugd enz.} overleveren, {de verkeerde richting} uitgaan ・vervallen {m.n. van pandgoed}, verlopen, verbeurdverklaard worden ・{fig.} in het water vallen, afgelast worden, afgeblazen worden, niet doorgaan ・{van onvoldragen vrucht} ontijdig geboren worden, afdrijven |
ハンガリー語 | áramlik, dől, folyik, hull, ömlik, patakzik, potyog, szintez, zúdít, zuhog, kering, érvényben van, fut, szalad, szól, üldöz, vezet |