日本語 |
貼る
(ハル) |
英語 | ・to stick, to paste, to affix ・to stretch, to spread, to strain, to tighten, to put up (tent) ・to form (e.g. ice on a pond) ・to fill, to swell ・to stick out, to put, to slap ・to be expensive ・to keep a watch on, to be on the lookout ・to span, to generate |
フランス語 | ・apposer, coller, placarder, fixer ・étaler, allonger, tendre, monter (une tente) ・se former (par ex. de la glace sur un étang) ・remplir, gonfler, enfler ・sortir, tendre, mettre, gifler ・être coûteux, être cher ・garder un oeil sur, être à l'affût ・avoir besoin d'une seule tuile pour faire « mah-jong » ・générer |
ドイツ語 | ・kleben, ankleben, aufkleben, aufspannen, aufstellen (Zelt, Netz), aufhängen (Vorhänge od. Tapeten), spannen (Seil), aufziehen (Segel), ausbreiten, auslegen, verlegen (Kacheln od. Parkett), bedecken ・anspannen, eine steife Haltung einnehmen ・eine Ohrfeige geben ・teuer sein ・gespannt sein ・sich ein Ansehen geben ・zufrieren ・beobachten, beschatten |
イタリア語 | attaccare, affiggere, incollare, mettere, spalmare, applicare, tirare, tendere, fissare, formare (ghiaccio in un lago), riempire, gonfiare, far aumentare, allungare, tirare fuori (la lingua), sbattere (i soldi sul tavolo), essere costoso |
スペイン語 | pegarse, ponerse, pegar (estampas, afiches...) |
ロシア語 | (неперех. гл.), 1) вздуваться, пухнуть, 2) (связ.) быть высоким (о ценах); быть значительным (о расходах и т. п.), 3) быть покрытым (оклеенным, облицованным, обитым) (чем-л.), 4) (связ., образоваться на всей поверхности:), (перех. гл.), 1) протягивать, натягивать; растягивать, 2) покрывать... |
オランダ語 | ・zich opzetten, opzwellen, uitzetten ・verstrammen, verstijven, verstrakken ・10. uitsteken, hoekig worden ・11. zich uitstrekken (over het hele oppervlak), zich uitspreiden over, zich vormen ・12. gespannen worden, nerveus worden ・13. zich schrap zetten, trotseren, rivaliseren ・14. prijzig zijn, duur zijn, nogal wegen, {i.h.b.} overtrokken zijn ・spannen, aanspannen, opspannen, strekken, {m.b.t. touw, lijn enz.} scheren, {gordijnen enz.} ophangen, {zijn takken enz.} uitspreiden, {テントを} opslaan, opzetten, {de vleugels} uitslaan, {de zeilen} zetten, rekken ・bespannen (met), aanbrengen, {壁紙を} behangen, {met stof enz.} overtrekken, bekleden (met), voorzien van ・{met water enz.} vullen ・{stelling enz.} nemen, {een zaak} opzetten, drijven, {een banket} aanrichten, {zijn macht, recht enz.} doen gelden, {geld enz.} zetten (op), verwedden, {zijn zin} doordrijven ・op de uitkijk staan, {naar een verdachte enz.} uitkijken, opwachten ・{zijn schouders enz.} rechten, {de ellebogen enz.} uitsteken, {de borst enz.} vooruit steken ・een klap geven, een draai om de oren geven, meppen, {sumō-jargon} harite 張り手 toebrengen, kleven (op), plakken (op), vastkleven, vastlijmen, vastplakken, aanplakken, opplakken, beplakken, aanbrengen, aanhechten |
ハンガリー語 | hozzáerősít, kitart, marad, megakad, tűz, csirizel, odatesz, hozzácsatol, ráfog, ráragaszt, felakaszt, kifeszít, kinyújt, kiterít, kiterjed, megfeszül, túlfeszít, feszül, megfeszít, összecsap, pofon vág, megszorít, rögzít, lerak, lefektet (pl. deszkapadlót), bennragad, dug, hozzáerősít, ra... |