日本語 |
肢
(アシ) |
英語 | ・foot ・leg ・gait ・pace ・bottom structural component (i.e. radical) of a kanji ・money, coin |
フランス語 | ・pied ・jambe ・démarche ・rythme, allure (de la marche) ・composant structurel (c.-à-d. radical) en bas d'un kanji ・moyen de transport ・argent, pièce de monnaie |
ドイツ語 | ・Bein ・Fuß (eines Tieres oder Menschen) ・Fuß, Ständer ・unterer Teil eines Kanji ・Kreuzungspunkt ・Gehen ・Verkehrsmittel ・Fortschreiten ・Geld (z.B. in der Form o・ashi) ・Klebrigkeit von Teig ・Ashi・kanamono (Metallbeschlag für das Band, mit dem die Schwertscheide am Gürtel befestigt wird) ・Fuß, Bein, Pfote, Huf ・Bein einer Hose ・Tiefgang (eines Schiffes) ・Stiel ・Schritt, Laufen ・Transportmittel ・Verderblichkeit von Lebensmitteln ・Reichweite ・Absatz, Umsatz, Nachfrage ・Standfestigkeit |
イタリア語 | piede, gamba, andatura, passo, prima serie di tratti di un kanji, trasporto |
スペイン語 | ・pie ・pierna ・forma de andar ・paso ・component estructural inferior (radical) de un kanji, pie, pié, pata, pierna, paso |
ロシア語 | 1) ноги; (перен.) шаг, 2) ((тж.) 脚) лапа; ласта; щупальце, 3) ножка (мебели); подножие (горы); основание (вертикали), 4) осадка (судна), 5) (прост.) проценты, 6) клейкость (теста, риса), а) обнаружить нехватку (денег), б) проболтаться; выдать себя |
オランダ語 | ・been, poot ・{漢字の} onderste gedeelte van een Chinees karakter, 31. circa …, ongeveer … ・{anat.} been, poot, {inform.} stelt, {烏賊, 蛸の} arm, tentakel ・{anat.} voet ・mannelijk geslachtsdeel, derde been ・{fig.} poot, onderstel, stut, {山の} voet, {旗の} vlucht ・{wisk.} voet, voetpunt ・onderste gedeelte van een Chinees karakter ・ashikanamono {= metalen ringen aan een zwaardschede ter bevestiging van rijgsnoeren} ・stap, tred, schrede, pas, gang, loop, tempo ・{paardensport} {馬の} gang, snelheid ・10. {scheepv.} vaart, snelheid ・11. {scheepv.} levend werk {= deel van een schip dat zich in het water bevindt}, diepgang ・12. {scheepv.} stabiliteit, stijfheid ・13. {客の} bezoek, aanloop, opkomst, klandizie ・14. {犯人の} gangen, spoor, {i.h.b.} vluchtroute ・15. aanwijzing, spoor, aanknopingspunt ・16. {雨, 雲, 風の} drift, gesteldheid ・17. vervoer, transport, vervoermiddel, transportmiddel, {meton.} gelegenheid ・18. transportkosten, vervoerkosten, vervoerprijs, reiskosten ・19. geld, geldmiddelen, middelen ・20. {武士の} dotatie, apanage, toelage ・21. rente, interest, intrest ・22. verlies, derving, tekort, gebrek, {i.h.b.} schuld ・23. {beurst.} koers, marktbeweging, trend, tendens ・24. {食べ物の} houdbaarheid ・25. {餅の} kleverigheid, plakkerigheid ・26. {酒の} kwaliteit, karakter ・27. {網目の} maaswijdte ・28. {柿葺きで} overstek {= afstand waarmee de ene dakspaan over de andere uitsteekt} ・29. poppenspeler die het voetenwerk van een marionet bedient ・30. prostituee, liefje |
ハンガリー語 | alagút-mintaív bordája, befogó, cipőszár, harisnyaszár, láb, lábazat, nadrágszár, láb, láb, lábazat, gyorsaság, járás, járásmód, lépés, sebesség, alagút-mintaív bordája, befogó, cipőszár, comb, harisnyaszár, hazardőr, lábszár, mancs, mellékvonal, nadrágszár, talapzat, támfa, útszakasz |