日本語 |
拵える
(コシラエル、コサエル) |
英語 | to make, to manufacture |
フランス語 | fabriquer, faire |
ドイツ語 | ・machen, herstellen, anfertigen, bauen, herstellen, machen, anfertigen, fabrizieren ・bilden, bauen, konstruieren ・vorgeben, simulieren, vorspiegeln, vortäuschen |
イタリア語 | fare, produrre, fabbricare |
スペイン語 | |
ロシア語 | 1) изготовлять, делать; приготовлять; готовить, 2) наряжаться, принаряжаться, 3) выдумывать, сочинять, фабриковать; подделывать |
オランダ語 | ・maken, in elkaar steken, fabriceren, knutselend maken, vervaardigen, bereiden, in elkaar flansen ・bouwen, construeren, opbouwen, optrekken ・voorbereiden, prepareren, arrangeren, toebereiden, toebereidselen treffen, zich klaarmaken voor, zich gereedmaken voor ・inzamelen, ophalen, vergaren, verschaffen, voorzien, leveren {Het lijdend voorwerp van dit werkwoord is meestal een woord dat naar geld, financiële middelen, fondsen, etc. verwijst.} ・verzinnen, uitvinden, verdichten, fingeren, bedenken, uitdenken, fantaseren, uit zijn duim zuigen ・zich opkleden, zich mooi aankleden, zijn beste kleren aantrekken, zijn beste pak aantrekken ・zijn toilet maken, zich opknappen, zich mooi maken, make-up aanbrengen, het uiterlijk verzorgen |
ハンガリー語 | -tat, -tet, házi gyártmány, megteremt, teremt, tesz vmivé, válik belőle |